-
1 begin operations
-
2 operation
n. aktie, daad, werking; operatie[ oppəreesjn]1 operatie ⇒ handeling, onderneming; campagne; 〈 medicijnen, geneeskunde ook〉 chirurgische ingreep; 〈 leger ook〉 militaire actie; 〈 handel ook〉 beursoperatie, (beurs/handels)transactie2 onderneming ⇒ bedrijf, zaak♦voorbeelden:perform an operation on someone for appendicitis • iemand opereren aan de blindedarm1 werking3 beheer♦voorbeelden:1 ready for operation • bedrijfsklaar, operationeelbe in operation • in werking/van kracht zijnbring/put something into operation • iets in werking brengen/zettencome into operation • in werking treden, ingaan 〈 van wet〉
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский